Eerst nog even dit: MORSE werkt altijd twee jaar terug. De gegevens die we vinden in MORSE 2018 hebben betrekking op de uitgaven van 2016. Doorslaggevende beslissingen van de afgelopen twee jaar (en die zijn er onder het beleid van Maggie De Block zeker geweest) reflecteren zich nog niet in dit rapport. Denken we maar aan de zogenaamde artikel 81-geneesmiddelen waarbij de farma een geheim akkoord afsluit met de overheid om een bepaald geneesmiddel tegen een bepaalde prijs op de markt te brengen. We weten dat het aantal aanvragen en toestemmingen gestegen is, maar we weten dat alleen maar voor tot 2016, toen het systeem nog niet op volle snelheid draaide.

Voor de evaluatie van de uitgaven wordt een beroep gedaan op RIZIV-gegevens (Farmanet voor de open officina, doc PH geconsolideerde facturatiegegevens voor de ziekenhuizen) en op recente IMS-verkoopcijfers. In de open officina zijn de uitgaven relatief stabiel over de ganse periode 2009-2016. Over deze periode zien we zelfs een licht dalende trend in de open officina. Wat wel opvalt is dat die 'stabiele' uitgaven (+0,5% in 2016) gepaard gaan met... een daling van het aantal behandelde patiënten in de apotheek met 0,6 procent.

De uitgaven in de ziekenhuizen geven een totaal ander beeld: die stijgen. De grootste stijging hebben we weliswaar in 2015 gehad (met een stijging van 13,6 procent tov van 2014), maar ook in 2016 blijven de geneesmiddelenuitgaven in de ziekenhuizen stijgen (3,1%). In de officina's zien we een eerder stabiel patroon. In 2016 bedroeg het aandeel van deze uitgaven in de ziekenhuizen 39 procent van de globale uitgaven.

Top 5

De netto RIZIV-uitgaven voor geneesmiddelen in de open officina, bedroegen in 2016 maar liefst 2,664 miljard euro. De top 5 bestaat uit immunosuppresiva (321.700.000 euro), antithrombotica (198.600.000 euro), hypolipemierende middelen, enkelvoudig (152.600.000 euro en dalend), direct werkende antivirale middelen (130.700.00 euro) en middelen bij ulcus pepticum en reflux (109.700.000 euro). Als we dan gaan kijken over hoeveel (unieke) patiënten het gaat, zien we dat in 2016 maar liefst 105.400 patiënten immunosuppresiva slikten, 1.494.600 patiënten antithrombotica gebruikten, 1.546.600 patiënten een therapie met hypolipemierende middelen enkelvoudig volgden. De grootste patiëntengroep is echter deze die niet-steroïde anti-inflammatoire en antireumatische middelen gebruikt. Het aantal unieke behandelde patiënten in de officina klokte daar af op 3.153.200 patiënten, maar qua uitgaven staan die middelen pas op de 15de plaats. Of, om het nog anders te stellen: de netto Riziv-uitgave voor een patiënt die immunosuppresiva neemt, bedraagt jaarlijks 3.052,9 euro. De 'duurste' patiënten in de officina zitten echter bij de vitamine K en overige hemostatica. De netto Riziv-kost bedraagt daar 183.087,1euro pér patiënt... Dit weegt niet door op het budget, aangezien er maar 300 patiënten zijn.

Wat valt er verder in de lijst op? Dat de uitgaven voor antipsychotica en antidepressiva opvallend zijn gedaald met resp. 12,5 procent en 19 procent. Wie de hele lijst analyseert, komt tot de conclusie dat 29 van de 150 klassen verantwoordelijk zijn voor 80 procent van de uitgaven in de open officina.

https://www.inami.fgov.be/SiteCollectionDocuments/morse-rapport-2016.pdf

Eerst nog even dit: MORSE werkt altijd twee jaar terug. De gegevens die we vinden in MORSE 2018 hebben betrekking op de uitgaven van 2016. Doorslaggevende beslissingen van de afgelopen twee jaar (en die zijn er onder het beleid van Maggie De Block zeker geweest) reflecteren zich nog niet in dit rapport. Denken we maar aan de zogenaamde artikel 81-geneesmiddelen waarbij de farma een geheim akkoord afsluit met de overheid om een bepaald geneesmiddel tegen een bepaalde prijs op de markt te brengen. We weten dat het aantal aanvragen en toestemmingen gestegen is, maar we weten dat alleen maar voor tot 2016, toen het systeem nog niet op volle snelheid draaide.Voor de evaluatie van de uitgaven wordt een beroep gedaan op RIZIV-gegevens (Farmanet voor de open officina, doc PH geconsolideerde facturatiegegevens voor de ziekenhuizen) en op recente IMS-verkoopcijfers. In de open officina zijn de uitgaven relatief stabiel over de ganse periode 2009-2016. Over deze periode zien we zelfs een licht dalende trend in de open officina. Wat wel opvalt is dat die 'stabiele' uitgaven (+0,5% in 2016) gepaard gaan met... een daling van het aantal behandelde patiënten in de apotheek met 0,6 procent.De uitgaven in de ziekenhuizen geven een totaal ander beeld: die stijgen. De grootste stijging hebben we weliswaar in 2015 gehad (met een stijging van 13,6 procent tov van 2014), maar ook in 2016 blijven de geneesmiddelenuitgaven in de ziekenhuizen stijgen (3,1%). In de officina's zien we een eerder stabiel patroon. In 2016 bedroeg het aandeel van deze uitgaven in de ziekenhuizen 39 procent van de globale uitgaven.De netto RIZIV-uitgaven voor geneesmiddelen in de open officina, bedroegen in 2016 maar liefst 2,664 miljard euro. De top 5 bestaat uit immunosuppresiva (321.700.000 euro), antithrombotica (198.600.000 euro), hypolipemierende middelen, enkelvoudig (152.600.000 euro en dalend), direct werkende antivirale middelen (130.700.00 euro) en middelen bij ulcus pepticum en reflux (109.700.000 euro). Als we dan gaan kijken over hoeveel (unieke) patiënten het gaat, zien we dat in 2016 maar liefst 105.400 patiënten immunosuppresiva slikten, 1.494.600 patiënten antithrombotica gebruikten, 1.546.600 patiënten een therapie met hypolipemierende middelen enkelvoudig volgden. De grootste patiëntengroep is echter deze die niet-steroïde anti-inflammatoire en antireumatische middelen gebruikt. Het aantal unieke behandelde patiënten in de officina klokte daar af op 3.153.200 patiënten, maar qua uitgaven staan die middelen pas op de 15de plaats. Of, om het nog anders te stellen: de netto Riziv-uitgave voor een patiënt die immunosuppresiva neemt, bedraagt jaarlijks 3.052,9 euro. De 'duurste' patiënten in de officina zitten echter bij de vitamine K en overige hemostatica. De netto Riziv-kost bedraagt daar 183.087,1euro pér patiënt... Dit weegt niet door op het budget, aangezien er maar 300 patiënten zijn.Wat valt er verder in de lijst op? Dat de uitgaven voor antipsychotica en antidepressiva opvallend zijn gedaald met resp. 12,5 procent en 19 procent. Wie de hele lijst analyseert, komt tot de conclusie dat 29 van de 150 klassen verantwoordelijk zijn voor 80 procent van de uitgaven in de open officina.